Waar komen de Scheveningse Hondjes vandaan?
14 april 2020
Engelse hondjes en de scheepvaart tussen Nederland en Groot-Brittannië
Als ik denk aan Lerwick in die tijd, moet ik ook iets zeggen over de ‘Dutchies’en velen van mijn generatie herinneren zich nog met plezier de Hollanders uit die dagen, in hun typische klederdracht. Ik hoor nog het geklepper van hun klompen, de muziek van hun harmonica’s en ik ruik nóg de geur van de goede Hollandse sigaren, die in Commercial Street bleef hangen lang nadat de mannen alweer aan boord waren gegaan. De Dutchies waren een rustig, vreedzaam en vrolijk soort bezoekers, die kleur aan de stad verleenden als zij rondwandelden in hun gestreepte katoenen boezeroenen, wijde broeken en lange fel gekleurde wollen kousen, met in de éne hand een paar ‘lem dugs’ en in de andere een rode zakdoek, waarin hun geliefde pepermunt geknoopt was.’
Erling J.F. Clausen
Haringvisserij naar de Shetlandeilanden
Al vanaf de 1500 bevinden Nederlandse vissers zich rond de Shetlandeilanden. De Shetlandeilanden vormen een archipel in de Atlantische Oceaan, ten noordoosten van Schotland. De visserij in Nederland kwam in deze periode tot bloei door veel vraag en innovatie.
De Nederlanders begonnen aan boord de haring te conserveren door ze te zouten en later door de haringen te kaken, het ontdoen van ingewanden en kieuwen. Door deze innovaties en de betere vissersschepen werd het haringseizoen, ‘de teelt’, steeds langer en kon er steeds verder weg gevist worden.
Tijdens de lange reizen moesten de vissers ook geregeld aan land, dit deden ze vanaf de 17de eeuw vooral bij Bressay Sound.
Toen het een jaarlijkse gewoonte werd om eind juni met de Hollandse vissersvloot hier in de baai te verzamelen kwam er meer contact met de plaatselijke bevolking en ontstond er zelfs een soort jaarlijkse kermis op een heuvel tussen Scalloway en Lerwick, deze plaats is nog steeds bekend als ‘Hollanders Knowe’.
In de 17de eeuw vestigden Shetlanders zich ook voor het eerst permanent aan de Oostkust; hieruit is de huidige hoofdplaats Lerwick ontstaan.
Scheveningse vissers in Lerwick
Door de geografisch gunstige ligging aan een beschutte baai gingen vissers regelmatig aan wal in Lerwick. Scheveningse vissers meerden hier aan om te schuilen voor slecht weer, om vers eten en drinken te halen of om van de verplichte zondagsrust te genieten.
Na 1866 beleefde de visserij een nieuwe bloeiperiode wat ook een direct gevolg had voor de bezoeken aan Lerwick. Elk weekend meerde de gehele Hollande vloot aan in de baai van Lerwick, daar hadden deze vissers vanaf 1911 zelfs een eigen kerk.
De ‘Dutchies’ in hun bijzondere klederdracht, op klompen en met hun eigen muziek maakten een blijvende indruk op de plaatselijke bewoners. De laatste zaterdag van juni stond op de Shetlandeilanden bekend als ‘Dutchman’s Saturday’, dit was voor Lerwick de drukste dag van het jaar.
Veel vissers gingen in Lerwick direct naar het postkantoor, om post van thuis op te halen en zelf post te versturen. Sommige vissers lieten zich ook bij de plaatselijke fotograaf vereeuwigen. Omstreeks 1900 kwam er voor de Hollandse vissers een recreatieruimte, de Albert Hall. Hier werd voor koffie gezorgd en men kon daar rustig praten en briefkaarten schrijven voor thuis.
In het hoogseizoen lagen er soms 600 schepen in de baai van Lerwick, niet alleen Hollanders maar ook Duitse en Engelse vissers. Het is ook uit deze periode dat Nederlandse, en dus ook Scheveningse vissers, souvenirs meenamen vanuit Lerwick voor het thuisfront. Ze kochten de typische Engelse pepermunt of lem dugs; langharige hondjes van steengoed, die in paren op de schoorsteenmantel geplaatst werden en die wij nu kennen als Engelse hondjes of hoerenhondjes.