Topstukken
Muzee Scheveningen heeft in de loop der jaren een prachtige collectie opgebouwd. Schilderkunst, bijzondere gebruiksvoorwerpen, zeldzame schelpen, we zijn trots dat we onze collectie kunnen tentoonstellen! Bij deze alvast een voorproefje: drie topstukken van Muzee.
Twee Scheveningse jonge vrouwen, 1934
Isaac Lazarus Israels (1865 – 1934)
Olieverf op doek 55 x 69 cm
Collectie Muzee Scheveningen
Op het schilderij van Isaac Israels zien we Arendje Roeleveld, (1909-2008) gearmd wandelend over de Boulevard met haar vriendin Engeltje Westerduijn (geb. 1903). Isaac Israels vroeg de meisjes op de Boulevard om in zijn atelier te poseren.
Na het poseren leende Israels de omslagdoek van Arendje om deze verder uit te werken in het schilderij. Kort erna, in oktober 1934, overleed de kunstschilder plotseling na een aanrijding door een auto op de Koninginnegracht in Den Haag. De omslagdoek heeft Arendje jammer genoeg nooit teruggekregen. Bij navraag bleek het kledingstuk in de erfenis te zijn opgenomen.
De bomschuit ‘Prinses Sophie’ op het strand van Scheveningen, 1870
Hendrik Willem Mesdag (1831- 1915)
Olieverf op paneel, 42 x 30,5 cm
Collectie Muzee Scheveningen
Al eeuwenlang vormt Scheveningen met zijn vissers, dorp en strand voor kunstenaars een bron van inspiratie. Het schilderachtige licht aan zee siert het werk van bekende kunstenaars van de Haagse School als Hendrik Willem Mesdag, Jozef en Isaac Israels en Bernardus Johannus Blommers. Van origine visten de Scheveningse vissers met schepen met een platte bodem die vanaf het strand met paarden in zee werden getrokken. Het bekendste scheepstype is de hier afgebeelde bomschuit.
Gouden hoofdijzer
Het hoofdijzer wordt in verschillende drachten gebruikt. Bij de Scheveningse dracht zitten de versieringen van het ijzer, de boeken, ter hoogte van het voorhoofd, vandaar de term hoofdijzer. In Zeeuwse dracht gebruikt men vaak de term ‘oorijzer’, omdat de versiering ter hoogte van de oren zit. Aanvankelijk was het hoofdijzer een metalen beugel om de mutsen op hun plaats te houden. Het werd over een ondermuts gedragen en een luxueuze bovenmuts werd er op vastgezet. In de loop der tijd groeide het hoofdijzer uit tot een pronkstuk. Aan de voorzijde van het ijzer staken versierde gouden plaatjes uit. Mutsspelden met een parel aan het uiteinde, werden gebruikt om de kap aan het oorijzer te bevestigen.